zondag 2 augustus 2009

#9 Mijn visie op web 2.0

Negen jaar geleden begon ik, in Groningen, aan de studie Communicatie. Het was tijdens één van de eerste lessen dat de definitie van communicatie aan de orde kwam. Hoewel ik deze niet meer kan herhalen zijn er wel een paar woorden blijven hangen: zender, ontvanger en ruis. De zender bracht de boodschap, de ontvanger ontving de boodschap. En als de ontvanger iets anders begreep dan de zender bedoelde, was er ergens ruis.
De rest van de studie bestond vooral uit het voorkomen van ruis: zo goed mogelijk zenden. Daarbij moesten we altijd denken vanuit de kant van de opdrachtgever. Wat wil deze overheid/dit bedrijf overbrengen en hoe doen we dat zo goed mogelijk?
Hoe het er nu aan toe gaat bij de studie weet ik niet, maar de totale eenzijdigheid van wat we toen leerden is nu niet meer vol te houden. De komst van web 2.0 heeft van de ontvangende klant/burger een zender gemaakt. En zij, die altijd alleen maar zonden, zijn nu ook ontvangers geworden.
Als je er even over nadenkt is dit een enorme omslag. Eeuwenlang hebben slechts enkelen bepaald wat de moeite waard was om te communiceren. En nu kan iedereen aanvullen en nieuwe informatie aandragen. Hoe moet je daar als 'oude' zender mee omgaan? Je geeft toch de controle voor een groot deel uit handen.
Dat dat niet iedereen even gemakkelijk afgaat is inmiddels wel duidelijk. Kranten, toch ook een medium met van oudsher veel 'zendmacht', geven lezers allang de ruimte om hun mening te ventileren. Overheden hebben daar veel meer moeite mee. Sites van gemeenten en andere overheidsinstellingen zijn vaak nog heel eenzijdig. De site van de gemeente Den Haag bijvoorbeeld biedt zeeën van informatie over de stad. Maar je kunt nergens aangeven dat de tijden voor vrij zwemmen van de gemeentelijke zwembaden of de openingstijden van het gemeentelijke loket je niet zo goed uitkomen. Terwijl dat misschien voor de meeste stadsbewoners wél zo is. Ook kun je niets aanvullen bij de historische stukken over de stad. Terwijl veel rashagenezen en hagenaren de mooiste verhalen zullen hebben over de gebouwen en wijken die worden besproken. Op die manier onthoudt je als gemeente jezelf en anderen relevante informatie.
Dit is naar mijn mening dan ook de kern van web 2.0. Dat we met z'n allen zoveel mogelijk profiteren van onze gemeenschappelijke kennis. Niet alleen van de kennis van de oude zender.
Nadeel daarbij is dat, met het veranderen van de verhouding zender-ontvanger, de ruis steeds groter is geworden. Als iedereen maar mag plaatsen, aanvullen en wijzigen, hoe weet je dan nog dat je de juiste informatie binnenhaalt? En hoe weet je de leukste en interessantste informatie te vinden in de overload van het internet?
Nu, hoe is web 2.0 toe te passen voor het Nationaal Archief? De mogelijkheden zijn eindeloos. We kunnen bloggen over nieuwe aanwinsten, tentoonstellingen en ander archiefnieuws. We kunnen de ruimte bieden aan klanten om te bloggen over hun persoonlijke onderzoek. We kunnen, zoals nu al gebeurd, al ons gedigitaliseerde beeldmateriaal op sites als Flickr zetten zodat anderen ons informatie erover kunnen verschaffen. En dat kan ook met ander gedigitaliseerd archief. Bijvoorbeeld met alles dat onze klanten nu al fotograferen op onze studiezaal en alles wat we zelf al digitaal beschikbaar hebben. De mashups geven oneindig veel leuke toepassingen om mensen te interesseren voor ons werk. Hetzelfde geldt voor Twitter, waar de Schaghenbrief nu toch al wat aandacht weet te trekken. Met RSS feeds kunnen we iedereen op de hoogte houden van die onderwerpen die hén interesseren. We kunnen onszelf abonneren op alles wat er over ons en over dat wat voor ons belang is geschreven wordt. En we kunnen RSS feeds op onze eigen site plaatsen. Zo krijgen mensen die niet dagelijks op Flickr komen, maar wel op onze site, ook toegang tot al het moois dat daar te zien is.
Door niet alleen onze eigen kennis uit te dragen, maar ook die van anderen toe te laten, vergroten we onze service enorm. En dat hoeft niet te betekenen dat we alle controle uit handen geven. Juist door zelf dit soort initiatieven te tonen, in plaats van het aan anderen over te laten, kun je beter in de gaten houden wat we allemaal gepubliceerd wordt, daarop reageren en er voor zorgen dat anderen deze publicaties kunnen vinden. Dit is de enige manier om de ruis wat te beperken.

1 opmerking:

  1. Leuk stuk!

    Je ziet m.i. die ontwikkeling overal dat de wereld van zenders en ontvangers in elkaar aan het vervloeien is, waarbij je terecht opmerkt dat daardoor de ruis toeneemt.

    Regelmatig zie je overheden, met name de dienstverlenende oderdelen in een kramp schieten wanneer burgers op die manier té dichtbij komen. Wat moeten we toch met al die mondige burgers die zich begeven op het domein wat voorheen enkel toebehoorde aan de 'professionals'.

    Ik ben het helemaal met je eens dat we die hulp van buiten moeten toelaten en dat dit absoluut niet betekend dat we controle gaan verliezen.

    Zie het meer als een verandering waar de 'balie' weggaat, en we als 'professional' meer een soort informatiemakelaar worden.

    Volgens mij is het merk Nationaal Archief enorm sterk. Als wij namens dit merk iets zeggen, iets beweren, naar iets verwijzen dan heeft dat een toegevoegde waarde.

    Zo kunnen we dus die ruis beperken en duiding geven aan de burger.

    BeantwoordenVerwijderen